Om 6u vertrekken we voor een ochtendwandeling in de
hoop de Sitatunga-antilope te zien.
We vertrekken in het donker, en zelfs in de mist. Geleidelijk aan hoor je de natuur wakker
worden, de vogels beginnen te fluiten.
De Sitatunga is een heel schuchtere antilope, die zich schuilhoudt in
het moeras en tussen de papyrus. Na twee
uur wandelen en zoeken, zien we ‘een glimp’ van het dier.
Maar al bij al was het een mooie wandeling. Nu willen Roos en ik graag vertrekken want we
snakken naar een potje koffie.
Helaas zullen we nog lang moeten wachten op dat
potje koffie, want de auto valt in de panne. Door de slechte staat van de baan, hebben
stenen de onderkant van de auto beschadigd, en is er volgens Kato geen toevoer
van benzine meer. Maar … waar vinden we hier een garage? Met de nodige
onderdelen? We zijn nog in het Park,
maar gelukkig niet ver van de Gate.
Rondom ons zitten of staan Waterbucks rustig naar ons te kijken. Kato gaat naar de Gate om te vragen of iemand
kan helpen. Niemand kan helaas
helpen. Maar ze zenden hem door naar een
huis een beetje verder, de eigenaar heeft een eigen auto, misschien kan hij
helpen. En inderdaad, deze man verwijst
hem door naar een mechanieker in het dorp, 3 kilometer verder. Hij belt hem op, en een half uurtje later
heeft die jonge gast het defecte onderdeel al gedemonteerd. Maar nu … waar een nieuw onderdeel
vinden. Er wordt rondgebeld, en dan
vertrekt de jonge mechanieker met de boda-boda naar een ander dorp om dit
onderdeel te gaan afhalen. Wij staan
ondertussen nog altijd in het Park. De
oude man met de auto biedt aan om ons naar het dorp te voeren waar we iets
kunnen drinken en eten. Wat we
uiteindelijk doen. Hij brengt ons ‘heel
traagjes’ naar het dorp. Zet ons daar
af, en laat zijn auto ook staan. Wij
gaan iets drinken, en zetten ons in de schaduw, in afwachting tot de jonge
mechanieker terug komt.
Ondertussen, zien we de oude man, met een lege
plastieken waterfles van 1,5l, naar de benzinetank lopen. In dit gehucht, een klein dorpje, staat een
benzinetank, ongelooflijk maar waar. Om
te kunnen tanken moet wel eerst de generator aangestoken worden. De oude man tankt zijn fles vol, en keert
terug naar zijn auto. Hij giet de
benzine in de auto, en dan … start hij zijn wagen opnieuw, en … rijdt hij naar
de benzinetank, om verder bij te tanken.
Jaja, hij heeft ons dus met zijn laatste druppeltjes benzine naar hier
gebracht, en hij is hier gestopt, en ’t was gedaan. En met het beetje geld dat
wij hem gegeven hebben, is hij gaan tanken.
Zo zie je maar, de ene dienst is een andere waard.
Een tijdje later komt de jonge mechanieker terug,
met (joepie) het nodige onderdeel. Kato
springt mee op de boda-boda, en zij gaan terug naar het Park om de auto te
herstellen. Met een retard van ongeveer
4uur, kunnen we eindelijk vertrekken.
Eerst een uureneenhalf slechte baan, en dan eindelijk goeie baan (Kato
noemt dit de ‘highway’) en kunnen we doorrijden. We gaan wel eerst nog lunchen in Mubende, ook
al zegt Kato dat hij geen honger heeft (omwille van de stress). Uiteindelijk doet de lunch ons allemaal
deugd, en kunnen we doorrijden naar Entebbe, waar we pas om 20u aankomen in de
Backpackers. Eind goed al goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten