Vandaag zijn Evarist, Kato en ik enkele gehuchtjes
gaan bezoeken. Dorpjes kan je het niet
noemen. Zij noemen het hier ‘community’,
een gemeenschap met als verantwoordelijke een ‘chairman’. Evarist noemt ze ‘remote area’s’, want ze
zijn moeilijk bereikbaar. Wij gaan eerst
een stukje met de auto, en dan verder te voet. Op en af, omhoog en omlaag, een heel
mooi landschap. Overal zie je vrouwen op het land werken ‘digging’, de kinderen
lopen in vuile afgedragen kleren rond, en de oudere mensen die zijn hier echt oud
en versleten.
De gemeenschappen die we bezoeken, die zullen van
de Singing Gorilla’s, een watertank krijgen.
En ze zijn hier heel dankbaar voor.
Om aan water te geraken, moeten de mensen 3 km
stappen, eerst naar beneden, en dan terug naar boven. Zo’n gele jerrycan die ze gebruiken voor
water, daar kan 20 liter in. De kleinere,
die de kinderen gebruiken, daar kan 10 liter in. Ik heb één jerrycan van 20 liter
gedragen. Hoe ver? 100 meter! Ja, de
vrouwen moesten lachen met mij.
Op elke plaats die we komen, worden we begroet met zang en dans. Dit is hun manier om hun dankbaarheid te tonen.
Bij de laatste ‘community’ heb ik ook mee gedanst, en dit vonden de bewoners natuurlijk super. En ik kan jullie zeggen, het was héél warm, er was weinig plaats, en er was veel stof, maar ik heb mijn best gedaan. En het was eigenlijk wel leuk.
Wat mij telkens weer opvalt; hoe moeilijk de leefomstandigheden ook zijn, deze mensen zijn blij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten